Motorsleepboot Kleine Beer, gebouwd in 1936 in Duitsland op een onbekende werf, heeft de afmetingen 10,10 x 3,10 x 1,50 meter en wordt aangedreven door een 54 pk HMG-motor. Deze sleepboot, verkregen als oorlogsbuit, diende tijdens de Tweede Wereldoorlog in Rotterdam voor de Duitse bezetters, met name voor de inspectie van scheepswerven.
In mei 1945 werd de sleepboot door de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) overgenomen en als VD2 opgenomen in de Vaartuigendienst Amsterdam, samen met de VD8. Na vaarklaar te zijn gemaakt, werd de boot tot eind 1946 ingezet door de Bewakingsdienst van het interneringskamp Levantkade op het KNSM-terrein, met als opdracht het voorkomen van ontsnappingen te water. In 1947 werd deze bewaking overgenomen door het Ministerie van Justitie.
De VD2 voer nog enige tijd voor de Garnizoenscommandant in Amsterdam en ging later met motorschade naar Papendrecht. Na reparatie werd het vaartuig hernoemd tot DB18 van het Depot Bruggenmaterieel der Genie, later RV18. In 1955 kreeg de boot een nieuwe motor, een Industrie 60 pk type 2 D4 met nummer 4114. Deze inbouw was in 1956 voltooid.
In 1960 en 1962 voer de VD2 als patrouilleboot voor de Koninklijke Marechaussee bij de brigade Terneuzen. In 1963 werd de boot weer ingezet als sleepboot, voornamelijk voor het vervoeren van veterbakjes en kolen van de Limburgse Maas naar de militaire wasserij in Woerden. In 1968 werd de VD2 buiten dienst gesteld en verkocht aan v.d. Straaten BV in Hansweert, waar ze de naam “Rinus” kreeg. In maart 1982 werd het schip overgenomen door S. Kamperman, lid van VDMS, die haar de naam “Dieze” gaf.
Foto Kleine Beer: gemaakt op de Oude Rijn nabij Woerden in 2011, toen het schip nog eigendom was van P. Jongsma.
Jan Weij, 11 augustus 2024